Siaya, 22 september ’10

Alhoewel Ituti twee uur rijden verwijderd is van de compound, was ik redelijk op tijd thuis. Ik had George (hoofdonderwijzer van de school) al in geen twee dagen gezien of gesproken. Direct na het opruimen van mijn spullen spoedde ik mij naar Francine’s huis tegenover de school om hem daar op te wachten. Een jongen van een jaar of tien was een koppeltje koeien aan het hoeden. Volwassenen hebben een hekel aan dat werk en is het niet verwonderlijk dat kinderen deze dagelijkse klus opgedragen krijgen.



Het jongetje keek mij aan en ik dacht: “Je ziet er niet uit met je op vodden lijkende hemd en broek, moet je toch kijken, die ene broekspijp is in z’n geheel verdwenen; je hebt wel een helder koppie met een open blik, waarom sta je mij zo aan te kijken?” en ik keek even op het school terrein om de honderden spelende kinderen te kunnen zien, draaide mij om en liep door het hek naar de veranda van het huis, haalde twee stoelen naar buiten, ging op een zitten om zo op George te wachten, we hebben immers altijd wel iets te bespreken.


Daar ging het hek ging weer open, de ‘koeienjongen’ kwam binnen. Hij liep met vaste tred, dat wel, maar zijn lichaamstaal gaf te lezen dat hij zich daarvoor flink moest vermannen. Hij liep bijna resoluut op mij af, ging voor mij staan en zei niets. Opnieuw vond ik zijn heldere gezicht in tegenspraak met de smoezelige vodden die hij droeg.
“Hallo” zei ik, “Wat kan ik voor je doen?” Hij keek wat naar de grond maar toen weer naar mij, met een beetje grote ogen en ik voelde dat hij mij niet om geld zou vragen, nee, er was iets bijzonders met hem. Ineens kwamen de hoge woorden er uit: “Kunt U mij helpen, ik wil naar school” zei hij en wreef steels in zijn ogen of hij jeuk had, maar dat was niet zo, hij huilde heel lichtjes.


”Je zegt: “Ik wil naar school”, maar je moet toch ook naar school, er is toch leerplicht?" Waarom ben je dan niet op een school?”” vroeg ik hem. “Mijn vader is overleden en mijn moeder is al lang dood” antwoordde hij. “Waar woon je dan?” zei ik. “Nergens” zei hij. “Maar waar slaap je dan?” vroeg ik, maar ik kreeg geen antwoord, hij staarde opnieuw naar de grond. “Okay”, zei ik” straks komt de hoofdonderwijzer van die school en dan zal ik het met hem bespreken. Wil je dan in de buurt blijven?” Hij keek angstig naar z’n koeien die op het punt stonden weg te lopen en aarzelde. “Morgenochtend half elf kan ik hier weer zijn” zei hij, maar George kwam al aangelopen en begon met hem te praten, in Luo natuurlijk, onverstaanbaar voor mij, maar hoe rustig en aardig als dit gesprek ging…





George zei: “De jongen heeft je hier opgewacht. Er zijn wel meer van zulke weeskinderen, vorige maand was er een weesmeisje, ook zonder onderdak. We vonden een gepensioneerde leraar bereid haar in huis te nemen. Op school krijgt ze drie maaltijden per dag. Ze doet het erg goed, haalt hoge cijfers. Voor deze jongen ga ik eerst na of zijn verhaal klopt en wie degene is voor wie hij met die koeien moet rond lopen; waarschijnlijk wordt misbruik gemaakt van zijn situatie.

Ik heb al vaker gedacht dat we tegenover de school een gebouwtje moesten hebben waarin bijvoorbeeld twintig van zulke weeskinderen opgevangen kunnen worden. Ze kunnen drie maal per dag eten krijgen op school en na schooltijd zijn ze in een wip thuis, hun eigen thuis….”

“Zou je toestemming krijgen om te bouwen?” vroeg ik
“Natuurlijk, deze grond is ons toegewezen, we kunnen er mee doen wat we willen” zei hij.
“Wat zou zoiets moeten kosten?” vroeg ik
“Weet ik niet, misschien 15.000 Euro? Maar misschien ook wel meer”.
“Tot nu toe zijn al onze dromen nog werkelijkheid geworden hè” mijmerde ik
“Ja” zei George…..





Brian, George en een trotse Collins.



Twee dagen later….

Na mijn werk zag ik George weer op de gebruikelijke plaats. “Hoe gaat het met de jongens?” vroeg ik. Ik schijf ‘jongens’, meervoud dus, want Collins, de ‘koeien jongen’ bleek een jonger broertje te hebben, Brian heet hij. Ze hebben voorlopig onderdak gekregen in een bijgebouwtje van “Francine’s Manor”, het huis van mijn dochter Francine. “Collins zit al op school, is behoorlijk intelligent en tijdens het speelkwartier voetbalt hij mee met de andere jongens en ze roepen hem allemaal bij de voornaam, hij is volledig geaccepteerd. En Brian is misschien nog wel slimmer, hij is volgens mij zelfs academisch….” Terwijl George deze woorden sprak keek hij dromerig - gelukkig in de verte.

“Je bent gek met die jongens hè?” zei ik. George lachte een beetje. “Gisteravond, toen het al lang donker was, heb ik even gekeken hoe het met ze ging. Ik keek door het raam naar binnen om te zien hoe zij zich redden en ik zag toen hoe Collins achter Brian, die op zijn stoel zat, stond. Collins hielp zijn broertje wegwijs te worden in de nieuwe boeken en schriften, het is een goed stel die twee….” “Dit is de droom voor iedere leraar vind je niet?” zei ik. George keek mij aan met pret in zijn ogen…

“Maar jij wilt dat ik voor een weeshuis ga sparen terwijl ik geen idee heb hoe ik dat voor elkaar moet boksen” zei ik.
“Ja, zei George…en dan komt het daar te staan, zodanig, dat de nightwatch van het huis ook het weeshuis in de gaten kan houden”.
“Je hebt er al goed over nagedacht” zei ik.
“Ik heb er niet van geslapen” zei George
“Ik ook niet” zei ik……

In 2013 zijn de dromen werkelijkheid geworden en zijn er 2 weeshuizen gerealiseerd en 36 kinderen zijn er één gelukkige familie.

logosponsoren
goededoelenafrika